Nu ik wat dagen 'over' heb heb ik een weekje de kaardemolen te leen gehad. Voor het kaarden van wol heb je tijd en ruimte nodig. Ideaal om dat nu te doen; begin februari begint de lerarenopleiding en kan ik lekker spinnen. Het begint allemaal met een schapevacht; dit hieronder is ongeveer een halve vacht, heerlijk zacht en wollig:
Dan ga je het wassen; ik doe dat ik lauwwarm water met een beetje zout:
Het is niet te geloven wat voor bende eruit komt, mijn hand is niet meer te zien:
En als je dan de wol eruit haalt, ziet de wol er hemels wit uit:
Hier zie je het verschil; de pluk bovenop is ongewassen, daaronder ligt gewassen wol:
Dan gaat de hele bende in een uienzak:
Om gecentrifugeerd te worden:
En dan begint het grote werk; kaarden. Dat gebeurt op een kaardemolen zoals je hieronder kunt zien. De wol komt op de grote drum terecht allemaal met de haartjes in dezelfde richting:
En het resultaat van de halve vacht in de eerste foto levert 4 rollen op:
Over één zo'n rol doe ik ongeveer een halfuur. Kun je nagaan wat de rollen in een ikea-hangzak in onderstaande foto voor tijd hebben gekost:
De twee wolwitte vachten die in de bovenste zitten zijn de vachten van het Drents heideschaap. Deze wil ik opspinnen om een blokkendeken van te maken. De 4 van de andere foto's zijn van een ander ras en is een wittere wolsoort. Wat ik daarmee ga doen zien jullie binnenkort.
De onderste bruine gekaarde wol is van het Quessant schaap, een mini schapenras. Dat blijkt ook; daar haal ik 4 tot 5 rollen uit, terwijl uit een vacht van het Drents heideschaap wel 11-12 kunnen. Daar ga ik garen spinnen voor een vestje.
Nu ga ik lekker bezig met stoffen; ik heb er nog een heleboel liggen die ik ook in deze vrije dagen wil gaan verwerken.